Eens ving een jager een vogeltje. "Meester", zei het volgeltje, "u hebt vele dieren gegeten die veel groter waren dan ik zonder dat dit uw honger stilde. Hoe kan het vlees van mijn lichaam u verzadigen?"
Als u me laat gaan schenk ik u drie raadgevingen: de eerste terwijl u me nog in uw hand houdt, de tweede wanneer ik op uw dak zit en de derde vanuit de top van een boom. Als u ze alle drie hebt gehoord, zult u zich als de meest gelukkige onder de mensen beschouwen.
De eerste raadgeving is deze: Hecht geen geloof aan dwaze uitspraken van anderen."
Het volgeltje vloog naar het dak, vanwaar het de tweede raadgeving gaf: "Heb geen spijt over wat voorbij is.
In mijn lichaam ligt een kostbare parel van vijf ons verborgen. Ze kwam jou toe en nu ben je haar kwijt."
Toen de man dit hoorde begon hij luidkeels te jammeren over het ongeluk dat hem had getroffen.
"Waarom ben je zo overstuur?" vroeg het vogeltje."Heb ik niet gezegd: 'Heb geen spijt van wat voorbij is?' Ben je doof, of is niet tot je doorgedrongen wat ik je zei? Ik zei ook: 'Hecht geen geloof aan de dwaze uitspraken van anderen.' Ik weeg minder dan twee, ons, hoe zou ik een parel van vijf ons kunnen verbergen?
Toen de jager weer bij zijn positieven was, vroeg hij om de derde raadgeving. "Waarom zou ik de derde raadgeving aan je verspillen nu me duidelijk is geworden hoe weinig acht je sloeg op de eerste twee?", antwoordde het vogeltje.
Bewerkt naar: De Mathnawi van Jalalu'ddin Rimi, IV
Uit: Het boekje met soefi wijsheden- John Baldock
Illustratie: Elisabeth Ivanovsky